Wat werkt nou beter, een filmpje met een uitleg over de werking van het hart of een serie afbeeldingen met tekst erbij? Het is een van de vele vragen die de wetenschap de afgelopen jaren heeft proberen te antwoorden in de zoektocht naar de effectiviteit van de inzet van ICT in het onderwijs. Vergelijkend warenonderzoek. “Onzin,” zegt Derrek Muller van Veritasium in zijn betoog This will revolutionize education. Het gaat niet om de vraag “wat is beter?”, het gaat om de vraag “hoe kunnen we het inzetten om het beter te maken?” Bovendien is de leraar daarin de allesbepalende factor.
“And making a learner think seems best achieved in a social environment with other learners and a caring teacher.”
Ook de hoeveelheid geld die we uitgeven aan ICT in het onderwijs is geen garantie voor hogere resultaten en gemotiveerdere leerlingen. Dat weten we sinds de OECD haar omvangrijke rapport Students, compuers and learning: making the connection in 2015 publiceerde.
“Technology can amplify great teaching but great technology cannot replace poor teaching.”
De bijdrage van onderwijs en ICT
Er zijn aanwijzingen, zo concludeert de OECD, dat ICT iets kan bijdragen aan goed onderwijs. Een aantal van die aanwijzingen beschrijven ze in het rapport. Aanwijzingen, want zo lastig is het kennelijk om goed gefundeerd onderzoek te doen naar de inzet van ICT in het onderwijs en de effectiviteit daarvan. En zoals dat dan gaat, ontstaan er allerlei opvattingen en misconcepties, halve waarheden waardoor je de klok niet meer van de klepel kunt onderscheiden. Hoewel er natuurlijk meer vragen dan antwoorden blijven, zette De Volkskrant er in een artikel van een maand geleden een aantal op een rij:
- Hoe langer, hoe erger
Dat is niet per se waar, dus grenzen stellen aan de hoeveelheid minuten schermtijd per dag is niet dé oplossing. Kijken naar je eigen mediagedrag als volwassene en daarin het goede voorbeeld geven, heeft veel meer effect. - Kinderen houden meer van schermen dan volwassenen
Ook niet waar, blijkt uit onderzoek. Het is overigens wel zo dat jongeren naar andere dingen kijken en andere (scherm)media gebruiken dan volwassenen. - Schermen maken kinderen dom
Er zijn onderzoeken die aantonen dat kinderen tot 3 jaar die regelmatig met een tablet spelen hun fijne motoriek sneller ontwikkelen. Het is overigens wel zo dat achtergrondmedia een negatief effect hebben op taalontwikkeling en spelkwaliteit. - Schermen maken minder creatief
Tablets en games hebben zeker geen negatieve invloed op de ontwikkeling van creativiteit bij jongeren, over het algemeen geldt juist dat een grotere blootstelling van kinderen aan meer en gevarieerdere activiteiten leidt tot creatievere volwassenen. - Schermen maken druk en agressief
Een klein deel van alle kinderen is gevoelig voor mediageweld en –agressie. Onduidelijk is welk deel dat is. Bovendien lijkt er een verband te zijn tussen ADHD en bepaalde vormen van schermgebruik (gewelddadige games bijvoorbeeld), maar welke van die twee oorzaak en welke gevolg is, is nog niet duidelijk. - Schermen maken onzeker
Een groot deel van alle jongeren krijgt meer zelfvertrouwen uit het gebruiken van sociale media. Slechts een klein deel wordt er onzekerder van. - Schermen maken lui
Schermtijd gaat, in tegenstelling tot wat we vaak denken en horen, niet ten koste van buitenspeeltijd. De toegenomen verkeersdrukte is daarvan zeer waarschijnlijk wel een oorzaak.
Conclusie
In tijden waarin velen het niet meer zo nauw nemen met de feiten en ‘alternatieve feiten’ waarschijnlijk het woord van 2017 gaat worden, is het ook voor de inzet van ICT in het onderwijs belangrijk dat we blijven nadenken bij wat we doen en wat we roepen. Bovendien is het moeilijk om in het onderwijs goed evidence based onderzoek te doen. Daarom herhalen wij het pleidooi dat wij ons boek houden hier nog maar eens: blijf proberen en experimenteren, blijf nadenken en delen en streef naar glorieus falen.
Foto: Quentin Meulepas (CC BY 2.0)